Speeltuin voor jonge componisten
Jaco Mijnheer | © De Volkskrant | 22 februari 2001
—
'Het idee is dat vier compositiestudenten een stuk maken dat over een periode van zes maanden langzaam gestalte krijgt.'
De musici zitten al in te spelen als de componist binnenkomt. Met zijn jas nog aan brengt hij als een colporteur zijn nieuwe noten van lessenaar tot lessenaar. Terwijl hij zijn plaats inneemt op het bankje naast de andere componisten, beginnen zijn zojuist uitgedeelde loopjes langzaam de ruimte te vullen. We zijn bij een repetitie voor Chemistry, het project voor jonge componisten van het Maarten Altena Ensemble (MAE).
Artistiek leider Maarten Altena: 'Het idee is dat vier compositiestudenten een stuk maken dat over een periode van zes maanden langzaam gestalte krijgt, als een weerslag van hun kennismaking met het ensemble. We werken graag met jonge componisten: we willen onze ervaring met hen delen, maar andersom is het ook spannend om het ensemble bloot te stellen aan mensen die net beginnen.
'Het project is voor ons geslaagd als we na de concerten kunnen zeggen dat we er minstens één heel goed stuk bij hebben gekregen. Dan heb je iets binnengehaald dat je op een andere manier nooit kunt vinden.'
Twee jaar geleden heeft het MAE dit componistenatelier voor het eerst gehouden. Van de drie stukken die toen geproduceerd zijn, speelt het ensemble er twee nog regelmatig: een hoge score, die zou kunnen wijzen op een succesformule. 'Ook van de huidige stukken hebben sommige zich in de afgelopen maanden echt goed ontwikkeld', zegt Altena. De componisten probeerden eerst van alles uit om daarna langzaam tot iets definitiefs te komen. Onze marge is heel breed, zodat er ruimte is voor de grootst mogelijke wispelturigheid.'
Componiste Cathy van Eck (21) studeert, net als de andere deelnemers aan het project, aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In het voorjaar van 2000 werd ze voorgedragen door haar compositiedocenten Martijn Padding en Gilius van Bergeijk.
In oktober leverde ze haar eerste schetsen in en sindsdien zit ze bij elke repetitie naar haar eigen stuk, Behind Bars, en die van haar collega-componisten te luisteren. 'Het is de moeite waard om de stukken van de anderen te horen', vindt Van Eck. 'Zo zie je wat er nog meer mogelijk is. Als mijn eigen stuk gespeeld wordt, heb ik eigenlijk helemaal geen overzicht. Ik ben alleen maar bezig te ontdekken hoe het klinkt wat ik heb opgeschreven. Doordat je je stuk kunt horen, raakt het componeren in een stroomversnelling: je kunt dingen uitproberen, opnemen en thuis beluisteren.'
Het is een luxe-situatie kortom, een ideale speeltuin voor componisten.
Maar hoe werkt het voor de musici van het MAE, bijvoorbeeld als een componist elke repetitie weer met ingrijpende wijzigingen komt?
Pianist Reinier van Houdt: 'Bij een van de stukken is zowat alleen de titel behouden gebleven. Het heeft wel wat als iemand ineens alles overboord gooit, maar misschien moeten we in het vervolg wat strenger zijn over het moment waarop het echt klaar moet zijn.'
Tijdens de repetitie heeft componiste Cathy van Eck nog een verzoek: 'Ik zou het graag iets sneller willen, maar alleen als dat voor de pianist kan.'
De pianist: 'Dan wordt het juist makkelijker.'
De componiste: 'O, dan heel graag!'
Maarten Altena schrijft uit muziek
Jacqueline Oskamp | © De Groene | 18 november 1998
—
'Ook al loopt deze cd achter de feiten aan, de houdbaarheidsdatum is nog niet verlopen.'
Het moment van verschijnen is ongelukkig gekozen. Net nu Maarten Altena in het muziektheaterstuk Mijlpaal er trilt iets de nieuwe bezetting van zijn ensemble presenteert, brengt Donemus een cd uit met de oude bezetting (Muziekpraktijk | Music + Practice CV 69). Slechts vier musici van de vroegere formatie hebben alle wisselingen doorstaan, maar op de cd luisteren we nog naar Jannie Pranger, Michael Barker, Michiel Scheen en Erik van Deuren, die ondertussen allemaal verdwenen zijn. De stukken zijn in het voorjaar van 1996 opgenomen en hebben blijkbaar al die tijd op de plank gelegen.
De transformaties die het Maarten Altena Ensemble in de loop der jaren heeft ondergaan, vloeien direct voort uit de veranderende artistieke opvattingen van Altena zelf. Ooit begonnen als een improvisator in hart en nieren raakte hij geïnteresseerd in het proces van compositie. Uitgecomponeerde delen slopen zijn stukken in en werden steeds dominanter. Improvisatie werd in zijn ogen steeds nietszeggender. De musici in het ensemble kregen dus minder vrijheid om hun eigen gang te gaan en voor sommigen was dat jaren geleden al reden om op te stappen. Dat proces heeft zich doorgezet, met nu als resultaat een vrijwel verse ploeg muzikanten.
Dat Maarten Altena in zijn muziek de touwtjes strakker in handen wil houden door de noten grotendeels uit te schrijven, betekent niet dat hij niet open staat voor de ideeën van andere musici. Zo staan op deze cd vier stukken van componisten van binnen en buiten het ensemble.
Martijn Padding schreef een volledig uitgecomponeerd werk: Ballad. Het bestaat uit een mooie melodie die almaar herhaald wordt terwijl geleidelijk aan verdichting, verlenging en verbrokkeling optreden. Het is een zwoele, luie melodie met een zware mineurinslag. De volle klank van de blazers, de wahwah-stem en de vibrerende surfgitaar contrasteren met een scherpe vioollijn en glashelder slagwerk.
In Leisure van Alison Cameron staat de gitaar tegenover het ensemble. De gitaar rijgt een reeks losse nootjes, geïsoleerd als druppels water, aan elkaar. De andere instrumenten zetten daar akkoorden onder. Het zijn pijlers die steeds meer beginnen te wankelen naarmate de gitaar en het ensemble harmonisch uit elkaar drijven. Een langzame trieste muziek is het resultaat.
Precies het tegenovergestelde van de bewerking van Cinéma van Erik Satie door Cor Fuhler. Deze circusmuziek - ooit gemaakt bij een film van René Clair - vliegt haast over de kop van uitbundigheid. De kern is een deun die je, als je hem een keer gehoord hebt, je hele leven niet meer vergeet. Dit refrein wordt afgewisseld met lichtvoetige tussenstukjes, die door Fuhler inventief zijn geïnstrumenteerd.
En/of van Alison Isadora is een schakelprocédé, waarbij de instrumenten elkaar aan- en uitzetten via cues. Dat klinkt als een vraag- en antwoordspel waarbij hoge, heldere tonen tegenover lage omfloerste klanken staan. Over dat trage, aftastende samenspel beweegt een pruttelende blazer als iemand die onverstaanbaar in zichzelf zit te mompelen.
De overeenkomst tussen deze stukken en de muziek van Altena zelf is de voorliefde voor een simpel uitgangspunt. Het contrast tussen kort en lang of hoog en laag kan genoeg zijn om een interessant stuk mee te maken, zoals Altena in ABCDE demonstreert. Of neem bijvoorbeeld Trappel, dat sterk doet denken aan de tune die hij schreef voor Kunstkanaal. Een eigenwijze toonladderfiguur begint steeds van onderaf aan opnieuw. Dit strakke en puntig geïnstrumenteerde motief laat nauwkeurig begrensde plekken voor improvisatie en kapt deze even onverbiddelijk weer af. Kortom, ook al loopt deze cd achter de feiten aan, de houdbaarheidsdatum is nog niet verlopen.
Poëzie Campert daagt muziek Maarten Altena Ensemble uit
Kees Polling | © Trouw | 12 november 1998
—
De hoofdpersoon van de avond, Campert, draagt zijn gedicht 'Solo' voor, zittend met zijn rug naar het publiek.
Begin jaren negentig werkte het Maarten Altena Ensemble voor het eerst samen met de dichter Remco Campert. 'Open Plekken' heette dat in meerdere opzichten plezierig verrassende programma, dat later ook op de plaat werd gezet. Het bleef niet bij dat ene gezamelijke project, daarvoor beviel hen de combinatie van poëzie en (geïmproviseerde) muziek te goed.
In het nieuwe programma Mijlpaal er trilt iets hebben het Maarten Altena Ensemble en Campert hun samenwerking geïntensiveerd. In Mijlpaal er trilt Iets staat Camperts lange gedicht 'Solo' centraal. Ook de aankleding is verantwoord, onder leiding van de Hollandia-regisseurs Paul Koek en Johan Simons.
Om met het laatste te beginnen, in het Amsterdamse Theater Frascati spelen de musici in een decor van oude meubeltjes en rekwisieten, die in een Leger des Heils-opslagplaats lijken te zijn gevonden. Gezellige lampjes, veel opgezette vogels (waaronder eenden en een zwaan), een opeenstapeling van tafels met - symbolisch uitgelicht - een ouderwetse typemachine zorgen voor de sfeer. Wiek Hijmans bespeelt zijn gitaar en dirigeert het ensemble met handen en benen (inclusief een 'derde' been!) vanuit een centraal op een tafel geplaatste fauteuil, en Cora Burggraaf zingt vanuit een gat in een ronde tafel. En de hoofdpersoon van de avond, Campert, draagt zijn gedicht 'Solo' voor, zittend met zijn rug naar het publiek.
Mijlpaal er trilt Iets is in nauw overleg tussen componist, dichter en regisseurs tot stand gekomen. Daardoor reageert de muziek meer dan ooit op de door Campert voorgelezen tekst - en, zo lijkt het, vice versa. Heeft hij het plotseling over een saxofoon, dan hoor je een saxofoon; gaat het over woelige gebeurtenissen in zijn omgeving, dan hoor je die terug in gekras op snaar- en slaginstrumenten en vals aangeblazen lucht op allerlei blaasinstrumenten. Of de muziek loopt vooruit op de in het gedicht beschreven gebeurtenissen, waardoor ze als het ware in elkaar grijpen.
In 'Solo' lijkt Campert het leven om hem heen te observeren. Dat gebeurt vol fantasie, nu eens afstandelijk, dan weer vol emoties, hetgeen de toegankelijkheid bevordert. Altena componeerde een aantal pakkende stukken, waarin hij het beste van zijn serene, heldere componeerstijl vervlecht met elementen uit de improvisatiemuziek, waarmee hij zich vroeger bezighield.
Helaas raakte Altena, die overigens niet zelf meespeelt (de bas wordt bespeeld door Rozemarie Heggen), ook een enkele keer de draad kwijt. Zo herhaalde hij zichzelf meerdere malen - niet letterlijk, maar wel qua sfeer en uitwerking. En de lange, vervelende slagwerksolo halverwege het programma lijkt er met de haren bijgesleept.
Overigens leiden de vele changementen (musici lopen voortdurend heen en weer) af van waar het in de productie om gaat: het samengaan van muziek en poëzie, waarbij beide disciplines elkaar uitdagen en becommentariëren. Dat laatste gebeurde wel degelijk - bijvoorbeeld door de rol die Wolter Wierbos vervulde als stoorzender. Het was magnifiek hoe hij het openscheuren van een zakje chips en het krakend tussen zijn kaken vermalen van deze eetwaar bij de tekst en muziek liet kleuren. Ook voor het hoogtepunt van de voorstelling was Wierbos verantwoordelijk. Dat betrof geen trombonesolo (hij bespeelde zijn instrument weinig), maar een spelletje mikado. Terwijl de anderen doorgingen, trok die baldadige jongen op een tapijtje op de vloer van het toneel alle aandacht. Gelukkig koos hij na een paar vergeefse pogingen de stapel stokjes te verkleinen weer voor waar hij echt goed in is: muziek.